De geschiedenis van de GS(A)

Met de lancering van de GS in oktober 1970 beschikte Citroën over een echt middenklassemodel. Naast zijn aerodynamische vorm - een evidente verwantschap met de CX die enkele jaren later zal worden gelanceerd -, onderscheidt de GS zich vooral door zijn technische aspecten.

Allereerst is er de specifieke motor, een luchtgekoelde Boxermotor met vier cilinders van 1015 tot 1299 cc, uitsluitend met benzine, gekoppeld aan een manuele versnellingsbak met 4 of 5 versnellingen. Die lichte motoren hebben een buitengewoon koppel en trillen minder dan de motoren met vier cilinders in lijn. De motoren van de GS zijn vervaardigd in licht metaal en hebben bovenliggende kleppen en een bovenliggende nokkenas. Het zijn dus moderne motoren. Dankzij een grotere carburator wordt de GS omgevormd tot een sportieve versie met de code X (X1 tot X3).

De GS heeft net als de grotere ID en DS een hydropneumatische vering en is een middenklassemodel met een destijds ongeëvenaarde wegligging en ongeëvenaard comfort, die nog werden verbeterd door het lager gelegen zwaartepunt dankzij de Boxermotor. De GS had vier schijfremmen en een voor die tijd buitengewone luchtweerstandcoëfficiënt.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de GS in 1971 werd verkozen tot auto van het jaar !

In het begin konden de meest luxueuze versies met de halfautomatische versnellingsbak C-matic worden uitgerust.

De evolutie van de motoren en van de afwerkingen van de GS ziet er als volgt uit :

oktober 1970 : voorstelling van de GS met de boxermotor met 4 cilinders van 1015 cc in de afwerkingen Confort en Club

september 1971 : voorstelling van de breakversie. september 1972 : de cilinderinhoud van de GS wordt verhoogd tot 1222 cc en alleen de afwerking Confort heeft nog de motor van 1015 cc.

september 1973 : voorstelling van de GS Birotor. september 1974 : voorstelling van de GS X2, die uitgerust is met de motor van 1222 cc, waarvan het vermogen een beetje werd verhoogd, en verschijning van de afwerking Pallas. september 1976 : facelift van het radiatorrooster en van de achterzijde. september 1977 : de cilinderinhoud van de motor van 1015 cc wordt verhoogd tot 1130 cc.

september 1978 : de GS X3 met een versnellingsbak met 5 versnellingen vervangt de GS X2. juli 1979 : de GSA vervangt de GS, met twee motoren : de motor van 1129 cc voor de berline en de break en de motor van 1299 cc voor de berline in de afwerkingen Spéciale, Club, Pallas en X3 en voor de break in de afwerkingen Spéciale en Club. De GSA is in feite een serie 2, met bumpers in polyester, nieuwe deurklinken, een achterdeur in plaats van de koffer – waarvan de toegankelijkheid sterk werd bekritiseerd -, en een facelift van het interieur en van het dashboard.

juli 1983 : verdwijnen van de motor van 1130 cc.

Er zijn enkele speciale reeksen geweest (Pallas, Club, Basalte, Turner, Cottage (break), Chic) en enkele versies GE (Grande Exportation, met ronde koplampen), maar het is vooral de GS Birotor die in 1974 en 1975 werd gemaakt en met een Wankel-motor was uitgerust, die een speciale vermelding verdient!

De productie van de GS werd definitief stopgezet in 1986, ten voordele van de BX (verschenen in 1982).